Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Analyse
Nieuwe NVB-standaarden

De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft naar aanleiding van die gesprekken begin juni een vijftal standaarden gepubliceerd (UBO identification and verification, Pseudo UBO, EDD measures for EC high risk third countries, Expected Transaction Profile (ETP) en Client data actualization). Die moeten de banken heldere uitgangspunten bieden om hun rol als poortwachter “proportioneel en met focus op de echte risico’s” uit te voeren. De standaarden bewerkstelligen dat banken hun klanten bij scenario’s met een laag of neutraal risico minder vaak hoeven lastig te vallen. En dat de bankmedewerker de aandacht kan richten op de echte risico’s. “Meer waar nodig, minder waar het kan”, aldus de NVB.

De komende tijd zal de NVB in totaal nog ongeveer 12 standaarden publiceren. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar ondernemers uit hoog-risicosectoren die vaak drempels ondervinden bij het regelen van hun bankzaken door het intensieve klantenonderzoek van de bank. De NVB verwacht als eerste nieuwe Standaarden te publiceren voor non-profit organisaties, sekswerkers en cryptobedrijven. Later volgen standaarden voor onder andere coffeeshops, automotive-bedrijven, betaalinstellingen en de detailhandel.

De problemen worden dus gezien en onderkend, maar of dit snel tot een gewenste oplossing zal leiden is maar zeer de vraag. Het zou heel mooi zijn als onze branche dit niet afwacht en zelf de handen ineenslaat met als doel meer uniformiteit, glasheldere communicatie en een eerlijk speelveld creëren.

DNB geeft richting

Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) is zich ervan bewust dat de naleving van de Wwft omvangrijke investeringen en kosten met zich meebrengen voor het bankwezen. Maar ook dat daarbij vragen zijn gerezen over de doelmatigheid van de gevolgde aanpak en over de maatregelen die klanten ervaren. Maatregelen die voor bepaalde risicovolle klanten of groepen van klanten de toegang tot financiële diensten beperken.

“Om te komen tot een meer risico-gebaseerde benadering wordt van de banken een betere risico-identificatie van hun klanten verwacht. Een beperktere inzet in het geval van lage risico’s biedt ruimte om meer capaciteit en aandacht te richten op de hogere risico’s. Wij van onze kant gaan instellingen daarbij helpen door onder meer ‘guidance’ te geven over benaderingen die bij lage risico’s passend zijn”, vertelde de toezichthouder in het najaar van 2022, toen het een serie Ronde Tafels aankondigde met vertegenwoordigers uit de financiële sector en andere betrokkenen. In die gesprekken is onderzocht waar de belangrijkste knelpunten zitten in het tegengaan van witwassen en op welke terreinen nadere guidance kan helpen deze weg te nemen.

Inefficiënt proces

Het resultaat van deze inspanning is echter minimaal, concludeert ook Koopman. “In vijf jaar is er een ruime vertienvoudiging geweest van het aantal meldingen bij de Financial Intelligence Unit (FIU), maar dit is niet terug te zien in de daadwerkelijke opsporing en vervolging. Sterker nog: de Nederlandse Bank geeft de financiële sector al meer dan twintig jaar een onvoldoende met betrekking tot KYC. Terwijl dus maar liefst één op de vijf FTE’s zich hier mee bezighoudt en de personeelskosten hiervoor inmiddels zo’n 1,4 miljard euro per jaar bedragen. Het lijkt er dus op dat het vervullen van de poortwachtersfunctie efficiënt noch effectief werkt.”

In het Special Item Betalingsverkeer stelde MoneyView recent vast dat mkb-ondernemers voor kosten die banken maken voor de uitvoering van de Wwft inmiddels al 7,50 euro per maand betalen, bovenop de reguliere kosten van de hun zakelijke betaalrekening.

“De Nederlandse Bank geeft de financiële sector al meer dan twintig jaar een onvoldoende met betrekking tot KYC”

Zakelijke klant betaalt de rekening

Volgens Koopman kost het de banken door de verplichte uitgebreide checks bij nieuwe klanten nu meer om de zakelijke rekening te onderhouden. “Sinds 2022 berekenen banken die kosten door; dat moest wel omdat de kosten zo opliepen. Het gaat om een tariefstijging van 42% in vijf jaar. Consumenten zijn hier ontevreden over; klanten van grootbanken zijn het vaakst ontevreden. Die tarieven zijn ook nodig om alle bankmedewerkers te betalen die zich bezighouden met KYC. In Nederland voert tot 20% van het totaal aantal bankmedewerkers een poortwachtersfunctie uit, en zij moeten allemaal betaald worden. Deze mensen worden ingezet om achterstanden in te halen. Ook bij beleggingsmaatschappijen is het aantal FTE’s dat zich bemoeit met KYC en CDD noodgedwongen opgelopen, en daarmee de kosten ook.”

Steeds meer FTE’s

Uit een door Proud Experts gepubliceerde analyse blijkt dat het aantal FTE’s dat bij de top-3 banken in Nederland bezig is met CDD-klantonderzoek, naar schatting inmiddels al 15% van het totale medewerkersbestand bedraagt. “Realiteit is dat de kosten oplopen, terwijl het proces van banken – maar bijvoorbeeld ook leasemaatschappijen en payment providers – er niet per se klantvriendelijker op wordt. Het kan en moet slimmer”, aldus Michiel Koopman, directeur van Proud Experts.

Hij onderschrijft wat Van Nunen eerder vertelde en ziet hetzelfde probleem in de markt. "Meerdere keren dezelfde controles uitvoeren, is prijsopdrijvend en daarnaast zorgt het voor schadelijke vertraging. Zolang we dit niet oplossen, blijft een deel van het proces ontzettend stroperig.”

VvE’s

Vereniging Eigen Huis ontvangt ook steeds meer klachten vanuit Verenigingen van Eigenaren die het door de anti-witwasregels vrijwel onmogelijk wordt gemaakt om een bankrekening te openen. Hebben ze een bestaande bankrekening en wil de VvE bijvoorbeeld de nieuwe penningmeester toevoegen, dan kan dat wel maanden duren en eindeloos stukken moeten aanleveren. Ligtlee: “Je ziet dat er soms door de VvE heen naar de losse appartementsrechten wordt gekeken en ook de aanwezige reserves kunnen vragen opleveren. Als belangenvereniging vinden we de situatie bij VvE’s zorgelijk.”

Terug naar één controle

Van Nunen denkt dat juist daar die controle naar de herkomst niet nodig zou moeten zijn. “Extra aflossen doe je altijd digitaal. Het geld komt dus van een rekening waar de controle al heeft plaatsgevonden. Waarom zou de ontvangende bank de controle van de uitgaande bank weer opnieuw moeten doen? Met een beetje pech worden dit soort controles in de keten wel vier keer gedaan voor dezelfde transactie. Als klant moet je dus ook vier keer hetzelfde verhaal vertellen. Ergens in de keten moet het geld een oormerk krijgen dat het is gecontroleerd.”

Behalve voorstander van een uniforme klantacceptatie is Pijnenburg met de juiste waarborgen ook te vinden voor het idee van Van Nunen. Hij merkt wel op dat dan eerst de wet aangepast moet worden. “Op dit moment is het zo dat de wet voorschrijft dat iedere financiële instelling een zelfstandige onderzoeksplicht heeft. Komt een aflossing van verschillende banken dan stellen al die financiële instellingen een onderzoek naar de herkomst van het geld in. Als laatste in de rij kun je dan ook nog vragen krijgen van de notaris.”

Gewoon is niet gewoon meer

In het voorbeeld van Harrie-Jan van Nunen is de adviseur nog in staat om wat plooien recht te strijken in de communicatie tussen de bank en zijn klant. In het rechtstreekse klantcontact blijkt bij de banken ook het nodige mis te gaan bij het naleven van de Wwft. Bij Vereniging Eigen Huis (VEH) doen leden hierover hun beklag, vertelt beleidsadviseur Michel Ligtlee. “Bijvoorbeeld van iemand die al jaren extra aflost op de hypotheek en ineens lastige vragen krijgt van zijn bank over de herkomst van dat geld. Dat zijn dan klanten die al decennia bij dezelfde bank zitten en het geld waarmee ze extra willen aflossen komt rechtstreeks van de spaarrekening bij diezelfde bank. Niet vreemd dat de klant niet begrijpt waarom er ineens vragen worden gesteld.”

Het principe ‘ken je klant’ is in dit voorbeeld ver te zoeken. Het plaatst wel het verschil tussen een bank en een hypotheekverstrekker in het juiste perspectief, zegt Stan Pijnenburg, CFRO van Vista Hypotheken. “Als hypotheekverstrekker hebben wij geen inzicht in de betaalrekening van een klant, waar de bank dat vaak wel heeft. Komt er bij ons een aflossing van zeg 80.000 euro binnen, dan moeten wij vragen stellen over de herkomst van dat geld. Niet vanuit wantrouwen richting de klant, het is de wet die ons verplicht om die vragen te stellen. Een verplichting die bij de klant op onbegrip en weerstand kan stuiten. In dik 99 procent van de navragen ervaren we die weerstand niet en is één telefoongesprek of mail voldoende om de herkomst te achterhalen. Maar we hebben in een aantal gevallen wel degelijk frauduleus handelen aangetoond, waarvan melding is gedaan.”

Vertrouwensbreuk

“We moeten ermee dealen, daarin heeft Koen Ooms helemaal gelijk”, reageert Harrie-Jan van Nunen, directeur van VCN HypotheekService. “Dat wil alleen niet zeggen dat het ook begrepen wordt. In de praktijk merk je dat de adviseur er soms moeite mee heeft om het aan zijn klant uit te leggen. En als de klant het niet begrijpt ontstaat er irritatie. Daarin ligt een taak voor de geldverstrekker om duidelijk uit te leggen wat er wordt gedaan, waarom en hoe. De tweede niet onbelangrijke stap is komen tot meer uniformiteit. Dat de ene geldverstrekker een telefoongesprek met de klant voldoende vindt, terwijl een ander voor exact hetzelfde 20 bankafschriften wil zien, maakt het er niet eenvoudiger op voor een adviseur die met meerdere aanbieders te maken heeft. Er zijn zelfs aanbieders die pas vragen stellen vanaf bepaalde bedragen of die het bij de aankoop van een woning de taak van een notaris vinden om de herkomst van de eigen middelen te onderzoeken, omdat daar het geld rechtstreeks naartoe gaat. We moeten als keten voorkomen dat er aan de voorkant keuzes worden gemaakt op basis van deze afwijkingen. Zorg dus voor een eenduidige interpretatie van de regels en daarmee een gelijk speelveld.”

De grootste frustratie in het adviestraject openbaart zich volgens Van Nunen op het moment dat de geldverstrekker aanvullende vragen stelt. “De adviseur die de eerste vragen zo goed als mogelijk met de klant heeft ingevuld, moet terug naar de klant. Het meest erge wat je dan als adviseur kan gebeuren is dat je eigen klant vraagt of je hem niet vertrouwt. Op dat moment wordt de kern van het adviseurschap ter discussie gesteld. De adviseur zal waarschijnlijk reageren dat hij zijn klant wel vertrouwt, maar de bank wat minder. Een situatie die voor niemand goed uitpakt. Situaties als deze zijn te voorkomen door meer en glashelder te communiceren.”

“Ergens in de keten moet het geld een oormerk krijgen dat het is gecontroleerd”

CDD en hypotheekadvies

Vandaag de dag staat de vraag centraal of het ingebrachte eigen vermogen past bij het klantbeeld. En als daar iets opvallends uitkomt, kan een extra toelichting worden opgevraagd. CDD-onderzoek komt ook voor bij de klantacceptatie in het geval van hypotheekadvisering. Omdat geldvertrekkers ook in dat klantproces ieder voor zich het wiel proberen uit te vinden, geeft dat in de praktijk verschillende uitwerkingen. Dat leidt tot irritatie omdat de adviseur door de bomen het bos niet meer ziet. De ene partij gaat er makkelijker mee om dan de andere, waardoor het idee van ‘klant-pesten’ kan ontstaan.

Het zijn vooral de geldverstrekkers die de Wwft strak naleven (de grootbanken voorop), die voor deze irritatie zorgen. Daar kun je natuurlijk vraagtekens bij plaatsen, omdat je die irritatie eerder zou verwachten bij een lichtvoetige interpretatie van deze wet. In december publiceerde InFinance een column van Koen Ooms (commercieel directeur Vista Hypotheken) waarin hij inging op de negatieve gevoelens die CDD oproept in het hypotheekadvies. Een uniform klantbeeldformulier zou volgens hem al een eerste stap in de juiste richting zijn om het ongelijke speelveld dat tussen geldverstrekkers is ontstaan teniet te doen. Ooms: “Want we willen allemaal hetzelfde: zaken doen met integere klanten én een voorspelbaar aanvraagtraject. Feit is wel dat CDD niet meer weg te denken is in het ‘onboarden’ van nieuwe klanten. Laten we dit ‘moetje’ dus omarmen en er het beste van maken. Het is voor alle partijen in de keten leerzaam om casuïstiek met elkaar te blijven delen.”

In 2018 trof ING Bank een schikking van 775 miljoen euro vanwege ernstige nalatigheden bij het voorkomen van witwassen. Er was sprake van structureel te weinig aandacht voor naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In 2021 schikte ABN Amro om dezelfde reden met het OM. Dit keer vloeide er 480 miljoen euro de staatskas in. De schikkingen en alle negatieve aandacht eromheen hebben veel teweeggebracht. De schrik zat er goed in bij de financiële instellingen. Klantscreening en verdachte geldstromen in kaart brengen hebben topprioriteit gekregen en het aantal FTE dat zich hiermee bezighoudt is fors opgeschroefd. Verwacht wordt dat het aantal FTE’s voor CDD-klantonderzoek met de komst van de nieuwe Wet Plan Van aanpak Witwassen verder zal toenemen.

Het aantal werknemers dat zich bij financiële instellingen bezighoudt met het screenen van klanten en het in kaart brengen van de herkomst van geldstromen heeft in zeer korte tijd een vlucht genomen. Omdat alle partijen afzonderlijk hun weg aan het zoeken zijn rond CDD (Customer Due Diligence) en KYC (Know Your Customer) leiden deze onderzoeken steeds vaker tot negatieve reacties in de dagelijkse adviespraktijk.

Auteur Alex Klein

creëert ongelijk speelveld

Interpretatie anti-witwasregels

Nieuwe NVB-standaarden

De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft naar aanleiding van die gesprekken begin juni een vijftal standaarden gepubliceerd (UBO identification and verification, Pseudo UBO, EDD measures for EC high risk third countries, Expected Transaction Profile (ETP) en Client data actualization). Die moeten de banken heldere uitgangspunten bieden om hun rol als poortwachter “proportioneel en met focus op de echte risico’s” uit te voeren. De standaarden bewerkstelligen dat banken hun klanten bij scenario’s met een laag of neutraal risico minder vaak hoeven lastig te vallen. En dat de bankmedewerker de aandacht kan richten op de echte risico’s. “Meer waar nodig, minder waar het kan”, aldus de NVB.

De komende tijd zal de NVB in totaal nog ongeveer 12 standaarden publiceren. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar ondernemers uit hoog-risicosectoren die vaak drempels ondervinden bij het regelen van hun bankzaken door het intensieve klantenonderzoek van de bank. De NVB verwacht als eerste nieuwe Standaarden te publiceren voor non-profit organisaties, sekswerkers en cryptobedrijven. Later volgen standaarden voor onder andere coffeeshops, automotive-bedrijven, betaalinstellingen en de detailhandel.

De problemen worden dus gezien en onderkend, maar of dit snel tot een gewenste oplossing zal leiden is maar zeer de vraag. Het zou heel mooi zijn als onze branche dit niet afwacht en zelf de handen ineenslaat met als doel meer uniformiteit, glasheldere communicatie en een eerlijk speelveld creëren.

DNB geeft richting

Toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) is zich ervan bewust dat de naleving van de Wwft omvangrijke investeringen en kosten met zich meebrengen voor het bankwezen. Maar ook dat daarbij vragen zijn gerezen over de doelmatigheid van de gevolgde aanpak en over de maatregelen die klanten ervaren. Maatregelen die voor bepaalde risicovolle klanten of groepen van klanten de toegang tot financiële diensten beperken.

“Om te komen tot een meer risico-gebaseerde benadering wordt van de banken een betere risico-identificatie van hun klanten verwacht. Een beperktere inzet in het geval van lage risico’s biedt ruimte om meer capaciteit en aandacht te richten op de hogere risico’s. Wij van onze kant gaan instellingen daarbij helpen door onder meer ‘guidance’ te geven over benaderingen die bij lage risico’s passend zijn”, vertelde de toezichthouder in het najaar van 2022, toen het een serie Ronde Tafels aankondigde met vertegenwoordigers uit de financiële sector en andere betrokkenen. In die gesprekken is onderzocht waar de belangrijkste knelpunten zitten in het tegengaan van witwassen en op welke terreinen nadere guidance kan helpen deze weg te nemen.

Inefficiënt proces

Het resultaat van deze inspanning is echter minimaal, concludeert ook Koopman. “In vijf jaar is er een ruime vertienvoudiging geweest van het aantal meldingen bij de Financial Intelligence Unit (FIU), maar dit is niet terug te zien in de daadwerkelijke opsporing en vervolging. Sterker nog: de Nederlandse Bank geeft de financiële sector al meer dan twintig jaar een onvoldoende met betrekking tot KYC. Terwijl dus maar liefst één op de vijf FTE’s zich hier mee bezighoudt en de personeelskosten hiervoor inmiddels zo’n 1,4 miljard euro per jaar bedragen. Het lijkt er dus op dat het vervullen van de poortwachtersfunctie efficiënt noch effectief werkt.”

In het Special Item Betalingsverkeer stelde MoneyView recent vast dat mkb-ondernemers voor kosten die banken maken voor de uitvoering van de Wwft inmiddels al 7,50 euro per maand betalen, bovenop de reguliere kosten van de hun zakelijke betaalrekening.

“De Nederlandse Bank geeft de financiële sector al meer dan twintig jaar een onvoldoende met betrekking tot KYC”

Zakelijke klant betaalt de rekening

Volgens Koopman kost het de banken door de verplichte uitgebreide checks bij nieuwe klanten nu meer om de zakelijke rekening te onderhouden. “Sinds 2022 berekenen banken die kosten door; dat moest wel omdat de kosten zo opliepen. Het gaat om een tariefstijging van 42% in vijf jaar. Consumenten zijn hier ontevreden over; klanten van grootbanken zijn het vaakst ontevreden. Die tarieven zijn ook nodig om alle bankmedewerkers te betalen die zich bezighouden met KYC. In Nederland voert tot 20% van het totaal aantal bankmedewerkers een poortwachtersfunctie uit, en zij moeten allemaal betaald worden. Deze mensen worden ingezet om achterstanden in te halen. Ook bij beleggingsmaatschappijen is het aantal FTE’s dat zich bemoeit met KYC en CDD noodgedwongen opgelopen, en daarmee de kosten ook.”

Steeds meer FTE’s

Uit een door Proud Experts gepubliceerde analyse blijkt dat het aantal FTE’s dat bij de top-3 banken in Nederland bezig is met CDD-klantonderzoek, naar schatting inmiddels al 15% van het totale medewerkersbestand bedraagt. “Realiteit is dat de kosten oplopen, terwijl het proces van banken – maar bijvoorbeeld ook leasemaatschappijen en payment providers – er niet per se klantvriendelijker op wordt. Het kan en moet slimmer”, aldus Michiel Koopman, directeur van Proud Experts.

Hij onderschrijft wat Van Nunen eerder vertelde en ziet hetzelfde probleem in de markt. "Meerdere keren dezelfde controles uitvoeren, is prijsopdrijvend en daarnaast zorgt het voor schadelijke vertraging. Zolang we dit niet oplossen, blijft een deel van het proces ontzettend stroperig.”

VvE’s

Vereniging Eigen Huis ontvangt ook steeds meer klachten vanuit Verenigingen van Eigenaren die het door de anti-witwasregels vrijwel onmogelijk wordt gemaakt om een bankrekening te openen. Hebben ze een bestaande bankrekening en wil de VvE bijvoorbeeld de nieuwe penningmeester toevoegen, dan kan dat wel maanden duren en eindeloos stukken moeten aanleveren. Ligtlee: “Je ziet dat er soms door de VvE heen naar de losse appartementsrechten wordt gekeken en ook de aanwezige reserves kunnen vragen opleveren. Als belangenvereniging vinden we de situatie bij VvE’s zorgelijk.”

Terug naar één controle

Van Nunen denkt dat juist daar die controle naar de herkomst niet nodig zou moeten zijn. “Extra aflossen doe je altijd digitaal. Het geld komt dus van een rekening waar de controle al heeft plaatsgevonden. Waarom zou de ontvangende bank de controle van de uitgaande bank weer opnieuw moeten doen? Met een beetje pech worden dit soort controles in de keten wel vier keer gedaan voor dezelfde transactie. Als klant moet je dus ook vier keer hetzelfde verhaal vertellen. Ergens in de keten moet het geld een oormerk krijgen dat het is gecontroleerd.”

Behalve voorstander van een uniforme klantacceptatie is Pijnenburg met de juiste waarborgen ook te vinden voor het idee van Van Nunen. Hij merkt wel op dat dan eerst de wet aangepast moet worden. “Op dit moment is het zo dat de wet voorschrijft dat iedere financiële instelling een zelfstandige onderzoeksplicht heeft. Komt een aflossing van verschillende banken dan stellen al die financiële instellingen een onderzoek naar de herkomst van het geld in. Als laatste in de rij kun je dan ook nog vragen krijgen van de notaris.”

Het aantal werknemers dat zich bij financiële instellingen bezighoudt met het screenen van klanten en het in kaart brengen van de herkomst van geldstromen heeft in zeer korte tijd een vlucht genomen. Omdat alle partijen afzonderlijk hun weg aan het zoeken zijn rond CDD (Customer Due Diligence) en KYC (Know Your Customer) leiden deze onderzoeken steeds vaker tot negatieve reacties in de dagelijkse adviespraktijk.

creëert ongelijk speelveld

Analyse
Gewoon is niet gewoon meer

In het voorbeeld van Harrie-Jan van Nunen is de adviseur nog in staat om wat plooien recht te strijken in de communicatie tussen de bank en zijn klant. In het rechtstreekse klantcontact blijkt bij de banken ook het nodige mis te gaan bij het naleven van de Wwft. Bij Vereniging Eigen Huis (VEH) doen leden hierover hun beklag, vertelt beleidsadviseur Michel Ligtlee. “Bijvoorbeeld van iemand die al jaren extra aflost op de hypotheek en ineens lastige vragen krijgt van zijn bank over de herkomst van dat geld. Dat zijn dan klanten die al decennia bij dezelfde bank zitten en het geld waarmee ze extra willen aflossen komt rechtstreeks van de spaarrekening bij diezelfde bank. Niet vreemd dat de klant niet begrijpt waarom er ineens vragen worden gesteld.”

Het principe ‘ken je klant’ is in dit voorbeeld ver te zoeken. Het plaatst wel het verschil tussen een bank en een hypotheekverstrekker in het juiste perspectief, zegt Stan Pijnenburg, CFRO van Vista Hypotheken. “Als hypotheekverstrekker hebben wij geen inzicht in de betaalrekening van een klant, waar de bank dat vaak wel heeft. Komt er bij ons een aflossing van zeg 80.000 euro binnen, dan moeten wij vragen stellen over de herkomst van dat geld. Niet vanuit wantrouwen richting de klant, het is de wet die ons verplicht om die vragen te stellen. Een verplichting die bij de klant op onbegrip en weerstand kan stuiten. In dik 99 procent van de navragen ervaren we die weerstand niet en is één telefoongesprek of mail voldoende om de herkomst te achterhalen. Maar we hebben in een aantal gevallen wel degelijk frauduleus handelen aangetoond, waarvan melding is gedaan.”

“Ergens in de keten moet het geld een oormerk krijgen dat het is gecontroleerd”

Vertrouwensbreuk

“We moeten ermee dealen, daarin heeft Koen Ooms helemaal gelijk”, reageert Harrie-Jan van Nunen, directeur van VCN HypotheekService. “Dat wil alleen niet zeggen dat het ook begrepen wordt. In de praktijk merk je dat de adviseur er soms moeite mee heeft om het aan zijn klant uit te leggen. En als de klant het niet begrijpt ontstaat er irritatie. Daarin ligt een taak voor de geldverstrekker om duidelijk uit te leggen wat er wordt gedaan, waarom en hoe. De tweede niet onbelangrijke stap is komen tot meer uniformiteit. Dat de ene geldverstrekker een telefoongesprek met de klant voldoende vindt, terwijl een ander voor exact hetzelfde 20 bankafschriften wil zien, maakt het er niet eenvoudiger op voor een adviseur die met meerdere aanbieders te maken heeft. Er zijn zelfs aanbieders die pas vragen stellen vanaf bepaalde bedragen of die het bij de aankoop van een woning de taak van een notaris vinden om de herkomst van de eigen middelen te onderzoeken, omdat daar het geld rechtstreeks naartoe gaat. We moeten als keten voorkomen dat er aan de voorkant keuzes worden gemaakt op basis van deze afwijkingen. Zorg dus voor een eenduidige interpretatie van de regels en daarmee een gelijk speelveld.”

De grootste frustratie in het adviestraject openbaart zich volgens Van Nunen op het moment dat de geldverstrekker aanvullende vragen stelt. “De adviseur die de eerste vragen zo goed als mogelijk met de klant heeft ingevuld, moet terug naar de klant. Het meest erge wat je dan als adviseur kan gebeuren is dat je eigen klant vraagt of je hem niet vertrouwt. Op dat moment wordt de kern van het adviseurschap ter discussie gesteld. De adviseur zal waarschijnlijk reageren dat hij zijn klant wel vertrouwt, maar de bank wat minder. Een situatie die voor niemand goed uitpakt. Situaties als deze zijn te voorkomen door meer en glashelder te communiceren.”

CDD en hypotheekadvies

Vandaag de dag staat de vraag centraal of het ingebrachte eigen vermogen past bij het klantbeeld. En als daar iets opvallends uitkomt, kan een extra toelichting worden opgevraagd. CDD-onderzoek komt ook voor bij de klantacceptatie in het geval van hypotheekadvisering. Omdat geldvertrekkers ook in dat klantproces ieder voor zich het wiel proberen uit te vinden, geeft dat in de praktijk verschillende uitwerkingen. Dat leidt tot irritatie omdat de adviseur door de bomen het bos niet meer ziet. De ene partij gaat er makkelijker mee om dan de andere, waardoor het idee van ‘klant-pesten’ kan ontstaan.

Het zijn vooral de geldverstrekkers die de Wwft strak naleven (de grootbanken voorop), die voor deze irritatie zorgen. Daar kun je natuurlijk vraagtekens bij plaatsen, omdat je die irritatie eerder zou verwachten bij een lichtvoetige interpretatie van deze wet. In december publiceerde InFinance een column van Koen Ooms (commercieel directeur Vista Hypotheken) waarin hij inging op de negatieve gevoelens die CDD oproept in het hypotheekadvies. Een uniform klantbeeldformulier zou volgens hem al een eerste stap in de juiste richting zijn om het ongelijke speelveld dat tussen geldverstrekkers is ontstaan teniet te doen. Ooms: “Want we willen allemaal hetzelfde: zaken doen met integere klanten én een voorspelbaar aanvraagtraject. Feit is wel dat CDD niet meer weg te denken is in het ‘onboarden’ van nieuwe klanten. Laten we dit ‘moetje’ dus omarmen en er het beste van maken. Het is voor alle partijen in de keten leerzaam om casuïstiek met elkaar te blijven delen.”

Auteur Alex Klein

In 2018 trof ING Bank een schikking van 775 miljoen euro vanwege ernstige nalatigheden bij het voorkomen van witwassen. Er was sprake van structureel te weinig aandacht voor naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In 2021 schikte ABN Amro om dezelfde reden met het OM. Dit keer vloeide er 480 miljoen euro de staatskas in. De schikkingen en alle negatieve aandacht eromheen hebben veel teweeggebracht. De schrik zat er goed in bij de financiële instellingen. Klantscreening en verdachte geldstromen in kaart brengen hebben topprioriteit gekregen en het aantal FTE dat zich hiermee bezighoudt is fors opgeschroefd. Verwacht wordt dat het aantal FTE’s voor CDD-klantonderzoek met de komst van de nieuwe Wet Plan Van aanpak Witwassen verder zal toenemen.

Interpretatie anti-witwasregels