Met deze vijf stappen zijn we van de complexiteit af. Daarnaast verandert de huidige regeling in een controleerbare en handhaafbare regeling. Een dure en ondoelmatige regeling verdwijnt. De opbrengst kan de overheid gebruiken voor een verlaging van het tarief inkomstenbelasting, maar het zou ook deels kunnen worden ingezet om starters een steuntje in de rug te geven. Waar wachten we nog op? Actie!
Er wordt al jaren gesproken over het aanpassen van de eigenwoningregeling. Diverse plannen zijn de revue gepasseerd. Als we de plannen bekijken, zijn er drie hoofdstromen te onderscheiden:
Eigen woning en eigenwoningschuld naar box 3
Eigen woning en eigenwoningschuld defiscaliseren
Vereenvoudiging van de eigenwoningregeling in box 1.
Over een behandeling in box 3 heeft staatssecretaris Van Rij van Financiën in mei nog aangegeven dat hij dit momenteel beleidsmatig niet logisch vindt. Een keuze voor box 3 is daarmee vooralsnog niet in beeld. Volkomen defiscalisering lijkt mij politiek onverkoopbaar. Resteert een vereenvoudiging van de eigenwoningregeling in box 1. Daarin heb ik het meeste vertrouwen. Om de eenvoud in de eigenwoningregeling terug te brengen, staan mij vijf stappen voor ogen:
Stap 1: afschaffing dertigjaarstermijn
Op korte termijn is de allerbelangrijkste stap die gezet moet worden het afschaffen van de dertigjaarstermijn. Vanaf 2031 worden de eerste belastingplichtigen met deze maatregel geconfronteerd. Deze termijn compliceert de hypotheekmarkt enorm. We wringen ons in allerlei bochten om hier op juiste wijze uitvoering aan te geven, maar desondanks is het met de uitvoerbaarheid slecht gesteld. Voor de controle en handhaving heeft de Belastingdienst een administratie nodig. Die is er helemaal niet en kan bovendien niet meer tijdig worden opgebouwd. Dit is een no-brainer: weg met de dertigjaarstermijn!
Stap 2: afbouw fiscaal voordeel van eigenwoningrentaftrek
Het is onlogisch en onwenselijk om een ondoelmatige regeling te blijven subsidiëren voor een doel – bevordering woningbezit – dat achterhaald is. We hebben inmiddels al wat ervaring met het afbouwen van het fiscaal voordeel van eigenwoningrenteaftrek. In de jaren 2014 tot en met 2023 is dit voordeel afgebouwd van maximaal 52% naar maximaal 36,93%. Dat heeft geen grote problemen opgeleverd. Het lijkt daarom realistisch dit pad van geleidelijkheid naar de toekomst te blijven volgen. We kunnen de eigenwoningrenteaftrek immers niet zomaar ineens afschaffen. Dat zou veel huishoudens in de problemen brengen en bovendien een schokeffect veroorzaken op de koopwoningmarkt. Maar als een afbouwpad van circa 2% per jaar wordt gevolgd, leidt dat tot een ‘zachte landing’ (geen schokeffecten). De eigenwoningrenteaftrek is daarmee in achttien jaar volledig afgebouwd.
Stap 3: afschaffen van de bijleenregeling
Als het fiscaal voordeel van eigenwoningrente-aftrek wordt afgebouwd, is de bijleenregeling overbodig. De verkoopwinst leidt in box 3 immers tot belastingheffing, terwijl een schuld in box 1 zonder fiscale aftrek alleen maar lasten met zich meebrengt. Aflossen loont dus, in die zin dat er box 3-heffing én hypotheeklasten mee worden bespaard. Anderzijds zou de verkoopwinst ook kunnen worden geconsumeerd. Als flankerend beleid zou gedacht kunnen worden aan een verlaging van de LTV.
Stap 4: Alternatief voor fiscale aflossingseis
Het is beroerd gesteld met de controle en handhaving van de fiscale aflossingseis. Daar zijn meerdere aanwijzingen voor, zoals het vrijwel volledig ontbreken van rechtspraak op dit vlak. Van een gecompliceerde regeling zou je anders verwachten. De aflossingseis hoort wat mij betreft ook helemaal niet thuis in de fiscale wetgeving. De Gedragscode Hypothecaire Financieringen kent ook een aflossingseis. Deze zou eenvoudig opgenomen kunnen worden in bijvoorbeeld de Tijdelijke Regeling Hypothecair Krediet. Maar voor leningen in de familiesfeer of bij de eigen bv geldt deze wetgeving niet. In de familiesfeer lijkt mij dat weinig problematisch. In de bv-sfeer zou je, de lijn van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap volgend, kunnen bepalen dat een bovenmatig aflossingsvrije lening wordt aangemerkt als een uitdeling.
Stap 5: Aanpassing van het eigenwoningforfait
De regeling van het eigenwoningforfait verdient wel een bijstelling. Iedereen heeft een dak boven zijn hoofd nodig. In zoverre is de woning een consumptiegoed. Maar daarnaast is er een vermogenscomponent. Naarmate de woning groter en duurder is, neemt de vermogenscomponent toe. Daarmee wordt in de huidige regeling te weinig rekening gehouden. De differentiatie van de percentages van het eigenwoningforfait kan beter. Verder zou ik willen voorstellen het eigenwoningforfait te berekenen over de WOZ-waarde van de woning minus de eigenwoningschuld minus een drempelvrijstelling, de consumptiegoedgrens.
Dit is een no-brainer: weg met de dertigjaarstermijn!
In 2019 verschenen twee evaluatierapporten over de eigenwoningregeling. De conclusies bevestigden wat we allemaal al lang al wisten: de eigenwoningregeling is ondoelmatig, niet uitvoerbaar en niet handhaafbaar. Die conclusies worden in het dit jaar verschenen ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen nog eens onderschreven. De eigenwoningregeling is bovendien een hele dure fiscale regeling. Met de hypotheekrenteaftrek gaat volgend jaar een slordige 11 miljard euro gemoeid. Daarmee staat de eigenwoningrenteaftrek op nummer vier van duurste fiscale regelingen, na de arbeidskorting, de algemene heffingskorting en tweedepijler-pensioenopbouw. Voor een ondoelmatige, niet-uitvoerbare en niet-handhaafbare fiscale subsidie is dat te gek voor woorden.
Daar komt nog bij dat slecht gedrag wordt beloond. De brave burger met de juiste belastingmoraal betaalt zijn hypotheek-adviseur voor zijn advies, bemiddeling en totstandkoming van een juiste hypotheekconstructie. De doe-het-zelver bespaart zich deze kosten, heeft mogelijk een fiscaal ondeugdelijke hypotheekconstructie maar komt er bij de Belastingdienst mee weg, waardoor hij financieel beter af is. De rechtvaardigheid is ver te zoeken. Dat kan zo niet langer. De eigenwoningregeling moét aangepast worden en daar kunnen we niet nog weer een kabinetsperiode mee wachten.
De wetgever lijkt bovendien geen haast te maken met het vereenvoudigen van de eigenwoningregeling. Toegegeven, er zijn ook wel grotere problemen op te lossen. Kijkend naar de Belastingdienst: de toeslagenaffaire en de box 3-heffing. Maar het wordt zo onderhand toch tijd ook de eigenwoningregeling onder handen te nemen. Wegkijken kan niet meer.
Dat de eigenwoningregeling complex is, is geen verrassing. Dat de eigenwoningregeling alleen maar complexer wordt, is evenmin groot nieuws. De bijleenregeling (2004), de fiscale aflossingseis (2013), de aanpassingen in de werking van de eigenwoningregeling bij fiscaal partnerschap (2018, 2022 en 2024) strekken daarbij tot voorbeeld.
een zekere eigenwoningregeling
Bouwen aan
Met deze vijf stappen zijn we van de complexiteit af. Daarnaast verandert de huidige regeling in een controleerbare en handhaafbare regeling. Een dure en ondoelmatige regeling verdwijnt. De opbrengst kan de overheid gebruiken voor een verlaging van het tarief inkomstenbelasting, maar het zou ook deels kunnen worden ingezet om starters een steuntje in de rug te geven. Waar wachten we nog op? Actie!
Er wordt al jaren gesproken over het aanpassen van de eigenwoningregeling. Diverse plannen zijn de revue gepasseerd. Als we de plannen bekijken, zijn er drie hoofdstromen te onderscheiden:
Eigen woning en eigenwoningschuld naar box 3
Eigen woning en eigenwoningschuld defiscaliseren
Vereenvoudiging van de eigenwoningregeling in box 1.
Over een behandeling in box 3 heeft staatssecretaris Van Rij van Financiën in mei nog aangegeven dat hij dit momenteel beleidsmatig niet logisch vindt. Een keuze voor box 3 is daarmee vooralsnog niet in beeld. Volkomen defiscalisering lijkt mij politiek onverkoopbaar. Resteert een vereenvoudiging van de eigenwoningregeling in box 1. Daarin heb ik het meeste vertrouwen. Om de eenvoud in de eigenwoningregeling terug te brengen, staan mij vijf stappen voor ogen:
Stap 1: afschaffing dertigjaarstermijn
Op korte termijn is de allerbelangrijkste stap die gezet moet worden het afschaffen van de dertigjaarstermijn. Vanaf 2031 worden de eerste belastingplichtigen met deze maatregel geconfronteerd. Deze termijn compliceert de hypotheekmarkt enorm. We wringen ons in allerlei bochten om hier op juiste wijze uitvoering aan te geven, maar desondanks is het met de uitvoerbaarheid slecht gesteld. Voor de controle en handhaving heeft de Belastingdienst een administratie nodig. Die is er helemaal niet en kan bovendien niet meer tijdig worden opgebouwd. Dit is een no-brainer: weg met de dertigjaarstermijn!
Stap 2: afbouw fiscaal voordeel van eigenwoningrentaftrek
Het is onlogisch en onwenselijk om een ondoelmatige regeling te blijven subsidiëren voor een doel – bevordering woningbezit – dat achterhaald is. We hebben inmiddels al wat ervaring met het afbouwen van het fiscaal voordeel van eigenwoningrenteaftrek. In de jaren 2014 tot en met 2023 is dit voordeel afgebouwd van maximaal 52% naar maximaal 36,93%. Dat heeft geen grote problemen opgeleverd. Het lijkt daarom realistisch dit pad van geleidelijkheid naar de toekomst te blijven volgen. We kunnen de eigenwoningrenteaftrek immers niet zomaar ineens afschaffen. Dat zou veel huishoudens in de problemen brengen en bovendien een schokeffect veroorzaken op de koopwoningmarkt. Maar als een afbouwpad van circa 2% per jaar wordt gevolgd, leidt dat tot een ‘zachte landing’ (geen schokeffecten). De eigenwoningrenteaftrek is daarmee in achttien jaar volledig afgebouwd.
Stap 3: afschaffen van de bijleenregeling
Als het fiscaal voordeel van eigenwoningrente-aftrek wordt afgebouwd, is de bijleenregeling overbodig. De verkoopwinst leidt in box 3 immers tot belastingheffing, terwijl een schuld in box 1 zonder fiscale aftrek alleen maar lasten met zich meebrengt. Aflossen loont dus, in die zin dat er box 3-heffing én hypotheeklasten mee worden bespaard. Anderzijds zou de verkoopwinst ook kunnen worden geconsumeerd. Als flankerend beleid zou gedacht kunnen worden aan een verlaging van de LTV.
Stap 4: Alternatief voor fiscale aflossingseis
Het is beroerd gesteld met de controle en handhaving van de fiscale aflossingseis. Daar zijn meerdere aanwijzingen voor, zoals het vrijwel volledig ontbreken van rechtspraak op dit vlak. Van een gecompliceerde regeling zou je anders verwachten. De aflossingseis hoort wat mij betreft ook helemaal niet thuis in de fiscale wetgeving. De Gedragscode Hypothecaire Financieringen kent ook een aflossingseis. Deze zou eenvoudig opgenomen kunnen worden in bijvoorbeeld de Tijdelijke Regeling Hypothecair Krediet. Maar voor leningen in de familiesfeer of bij de eigen bv geldt deze wetgeving niet. In de familiesfeer lijkt mij dat weinig problematisch. In de bv-sfeer zou je, de lijn van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap volgend, kunnen bepalen dat een bovenmatig aflossingsvrije lening wordt aangemerkt als een uitdeling.
Stap 5: Aanpassing van het eigenwoningforfait
De regeling van het eigenwoningforfait verdient wel een bijstelling. Iedereen heeft een dak boven zijn hoofd nodig. In zoverre is de woning een consumptiegoed. Maar daarnaast is er een vermogenscomponent. Naarmate de woning groter en duurder is, neemt de vermogenscomponent toe. Daarmee wordt in de huidige regeling te weinig rekening gehouden. De differentiatie van de percentages van het eigenwoningforfait kan beter. Verder zou ik willen voorstellen het eigenwoningforfait te berekenen over de WOZ-waarde van de woning minus de eigenwoningschuld minus een drempelvrijstelling, de consumptiegoedgrens.
In 2019 verschenen twee evaluatierapporten over de eigenwoningregeling. De conclusies bevestigden wat we allemaal al lang al wisten: de eigenwoningregeling is ondoelmatig, niet uitvoerbaar en niet handhaafbaar. Die conclusies worden in het dit jaar verschenen ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen nog eens onderschreven. De eigenwoningregeling is bovendien een hele dure fiscale regeling. Met de hypotheekrenteaftrek gaat volgend jaar een slordige 11 miljard euro gemoeid. Daarmee staat de eigenwoningrenteaftrek op nummer vier van duurste fiscale regelingen, na de arbeidskorting, de algemene heffingskorting en tweedepijler-pensioenopbouw. Voor een ondoelmatige, niet-uitvoerbare en niet-handhaafbare fiscale subsidie is dat te gek voor woorden.
Daar komt nog bij dat slecht gedrag wordt beloond. De brave burger met de juiste belastingmoraal betaalt zijn hypotheek-adviseur voor zijn advies, bemiddeling en totstandkoming van een juiste hypotheekconstructie. De doe-het-zelver bespaart zich deze kosten, heeft mogelijk een fiscaal ondeugdelijke hypotheekconstructie maar komt er bij de Belastingdienst mee weg, waardoor hij financieel beter af is. De rechtvaardigheid is ver te zoeken. Dat kan zo niet langer. De eigenwoningregeling moét aangepast worden en daar kunnen we niet nog weer een kabinetsperiode mee wachten.
Dit is een no-brainer: weg met de dertigjaarstermijn!
De wetgever lijkt bovendien geen haast te maken met het vereenvoudigen van de eigenwoningregeling. Toegegeven, er zijn ook wel grotere problemen op te lossen. Kijkend naar de Belastingdienst: de toeslagenaffaire en de box 3-heffing. Maar het wordt zo onderhand toch tijd ook de eigenwoningregeling onder handen te nemen. Wegkijken kan niet meer.
Dat de eigenwoningregeling complex is, is geen verrassing. Dat de eigenwoningregeling alleen maar complexer wordt, is evenmin groot nieuws. De bijleenregeling (2004), de fiscale aflossingseis (2013), de aanpassingen in de werking van de eigenwoningregeling bij fiscaal partnerschap (2018, 2022 en 2024) strekken daarbij tot voorbeeld.
een zekere eigenwoningregeling
Bouwen aan